De Rees
De eerste vermelding van De Rees dateert uit 1642. Van 1694 tot 1791 was het landgoed verbonden met het landgoed Groot Engelenburg, dat circa …
De eerste vermelding van De Rees dateert uit 1642. Van 1694 tot 1791 was het landgoed verbonden met het landgoed Groot Engelenburg, dat circa twee kilometer ten noord-oosten van De Rees ligt. Beide landgoederen waren het bezit van de familie Schimmelpenninck van der Oye. Op de Hottinger atlas uit 1783-1787 is te zien dat het kasteel met een laan haaks op de huidige Arnhemsestraat was te benaderen en een sier- en/of nutstuin had aan de achterzijde. Het erf werd aan drie zijdes omringd door bos. Het kasteel werd rond 1832-1833 afgebroken. Op korte afstand daarvan werd een nieuw landhuis gebouw. Op de stichtingssteen in de noordgevel staat 1843. Het nieuwe, uit baksteen opgetrokken, landhuis telde een verdieping. De serre liep over de hele breedte van de middenrisaliet, die werd bekroond door een driehoekige kroonlijst en attiek. Het huis werd omgeven door een parkachtige tuin met serpentine vijver. In 1841 kwam De Rees in eigendom van de burgemeester van Apeldoorn, C.H. baron van Rhemen. Hij werd in 1842 burgemeester van Brummen. Van Rhemen breidde het landgoed uit van 36 naar 57 hectare. In 1862 moest grond worden afgestaan ten behoeve van de aanleg van een spoorlijn. In 1880 gaat De Rees over in handen van J.W. van Lansberge en is vervolgens van 1891 tot 1906 het in handen van H.M. Werner, een oud-officier. In de periode daarna wisselde het nogmaals een aantal keren van eigenaar en was het een tijd een hotel-pension totdat het in 1943 in handen kwam van Franciscaner paters. Vanaf 2005 wordt het huis beheerd door de Sint Jan broeders en wordt het gebruikt als retraitecentrum door de stichting Klein Sion.